De vervloekte maagden van Karlštejn: een duistere legende vol verleiding, trouw en wraak

Wie het kasteel Karlštejn bezoekt, ziet vooral een imposante burcht die hoog boven het landschap uittorent. Het majestueuze gebouw, ooit het trots van koning Karel IV, staat bekend om zijn schatten, fresco's en koninklijke geschiedenis. Maar diep onder de glans van gotische muren en middeleeuwse pracht schuilt een veel donkerder verhaal – een legende waar zelfs de lokale bevolking met zachte stem over spreekt.
Het is het verhaal van twaalf maagden, van verleiding en verraad, en van een wraak die zelfs na eeuwen zou blijven rondspoken.
De ontvoering van de schoonste meisjes uit de streek
Volgens de legende begon alles tijdens het bewind van koning Wenceslaus IV, een vorst die een reputatie had opgebouwd van uitbundige feesten en een levensstijl vol overdaad. Tijdens een van zijn drinkgelagen op Karlštejn zouden hij en zijn gezelschap zich hebben verveeld – en dus liet de koning in zijn roes het ondenkbare doen:
er werden twaalf van de mooiste jonge vrouwen uit de omliggende dorpen ontvoerd en naar het kasteel gebracht.
Daar, achter gesloten deuren, moesten zij de lage verlangens van de koningsgezellen verdragen. De meisjes, vernederd en wanhopig, zouden zich volgens de overlevering tot de Maagd Maria hebben gewend. Ze smeekten om bevrijding van hun lot, om bescherming tegen de schande die hen was aangedaan.
De hemelse hulp kwam – maar niet zoals ze hadden verwacht.
Hun lichamen verdwenen, alsof ze in rook opgingen, en wat overbleef waren hun zielen, voor altijd gevangen binnen de muren van het kasteel totdat iemand hen met oprechte liefde zou bevrijden.
De komst van twaalf ridders
Jaren gingen voorbij. Oorlogen woedden in het land, dorpen brandden, legers trokken door Bohemen. Op een dag bereikte een vermoeide groep van twaalf ridders het kasteel. Ze zochten enkel een veilige plek om te rusten. Karlštejn lag verlaten, stil, bijna spookachtig.
In de grote hal gingen ze zitten aan een lege tafel. Toen klonk plotseling een zachte, melodieuze vrouwenstem:
"Heren, mogen wij u een maaltijd aanbieden?"
Voordat ze konden antwoorden, begonnen broden, vruchten en vlees te verschijnen alsof onzichtbare handen alles zorgvuldig neerlegden. De ridders, verbaasd maar dankbaar, aten alsof ze dagenlang hadden gevast. Daarna werden ze naar luxueuze kamers geleid, waar zachte bedden hen uitnodigden tot een diepe slaap.
Maar één van hen – de aanvoerder – kon geen rust vinden.
Het aanbod van de betoverde maagd
Rond middernacht verscheen in zijn kamer een prachtige jonge vrouw, zo etherisch dat het leek alsof ze uit licht was gevormd. Ze vertelde hem het tragische lot van haarzelf en haar elf vriendinnen.
"U kunt ons bevrijden," fluisterde ze,
"als u en uw mannen hier een jaar blijven. U mag in die tijd geen enkele andere vrouw aanschouwen. Wees trouw, en onze lichamen zullen terugkeren. Wij zullen de uwe zijn, en de schatten van Karlštejn zullen uw beloning vormen."
De ridder werd onmiddellijk verliefd. Hij zou alles doen om haar te redden. De volgende ochtend overtuigde hij zijn strijdmakkers om te blijven – een jaar lang, als beproeving van moed en trouw.
Maar de maagd had één detail niet verteld:
Als de ridders de proef niet zouden doorstaan,
zou hen de dood wachten.
Een verleiding die te groot bleek
In het begin leek het leven op Karlštejn aangenaam. De geesten-maagden voorzagen hen van voedsel, warmte en gezelschap. Maar na enkele maanden begonnen de mannen te klagen. Ze verlangden naar echte vrouwen, naar aanraking, naar menselijk contact. Hun leider probeerde hen tegen te houden, maar tevergeefs.
Op een avond zadelde de groep hun paarden en reed stiekem naar een nabijgelegen dorp, op zoek naar plezier en afleiding.
De aanvoerder bleef alleen achter.
Die nacht verscheen zijn geliefde maagd opnieuw – maar dit keer was ze gehuld in zwart en haar gezicht straalde verdriet.
"Als je je vrienden wilt redden," zei ze zacht,
"open de poort voor hen niet wanneer ze terugkeren. Neem deze gouden sleutel, open de kist in de kamer, neem wat je kunt dragen en verlaat Karlštejn voorgoed."
Met een gebroken hart volgde de ridder haar instructies. In de kist vond hij een enorme hoeveelheid goud. Hij vertrok voor zonsopgang, wetende dat hij zijn liefde nooit terug zou zien.
De wraak van de maagden
Toen de ridders terugkeerden, gevonden door dorpsbewoners na een nacht vol drank en verleiding, probeerden ze opnieuw het kasteel binnen te dringen. Ze wilden onderhandelen, smeken, misschien nog wat goud bemachtigen. Maar de poort bleef gesloten.
De volgende dag vonden reizigers hen in de kamers van Karlštejn.
Twaalf lichamen, twaalf bedden – en twaalf hoofden, zorgvuldig van de rest gescheiden.
De maagden hadden hun belofte gehouden:
wie ontrouw was, verloor zijn hoofd.
Tot op de dag van vandaag beweren sommigen dat de zielen van de twaalf meisjes nog altijd door het kasteel dwalen op zoek naar ware liefde – of misschien naar gerechtigheid.