Kutná Hora: zilverstad vol legendes, kathedralen en verborgen ondergrondse verhalen

Ongeveer zeventig kilometer ten oosten van Praag ligt een stad die ooit wedijverde met de Tsjechische hoofdstad zelf. Kutná Hora, vandaag een charmante plaats met zo'n twintigduizend inwoners, was in de middeleeuwen het economische hart van het koninkrijk. De indrukwekkende rijkdom die hier werd vergaard, de monumentale kerken en de mysterieuze ondergrondse wereld hebben de stad een welverdiende plek op de UNESCO-Werelderfgoedlijst opgeleverd.
Wie Kutná Hora bezoekt, merkt al snel dat dit geen gewone historische stad is. Hier kwamen macht, religie, kunst en menselijke tragiek op bijzondere wijze samen — en dat laat tot op de dag van vandaag diepe sporen achter.
De zilverkoorts die een imperium voedde
Kutná Hora ligt op een heuvel boven de rivier de Vrchlice. Op het eerste gezicht lijkt het een typisch Boheems stadje, maar schijn bedriegt: de stad ontstond niet uit handel of landbouw, maar uit een schat die onder de grond verborgen lag — zilveren erts.
In de 13e eeuw ontdekten mijnwerkers enorme zilveraders. De vondsten waren zo rijk dat de Tsjechische koningen tot de machtigste vorsten van Europa gingen behoren. De "zilverkoorts" trok duizenden mensen aan: mijnwerkers, handelaren, Duitse kolonisten, geestelijken en al snel ook de adel. De kleine nederzetting veranderde binnen enkele decennia in een bruisende stad vol bedrijvigheid en luxe.
Maar archeologische vondsten tonen aan dat het verhaal eigenlijk nóg verder teruggaat. Al in de 10e eeuw werd hier op kleine schaal zilver gewonnen — zo klein zelfs dat de Slavníkovci, een machtige Tsjechische familie, hun eigen munten sloegen met de inscriptie MALIN CIVITAS, vernoemd naar het nabijgelegen Malín.
Het jaar 1300 betekende een keerpunt. Koning Václav II voerde een uitgebreid mijnbouwrecht in, het Ius Regale Montanorum. Dit zorgde voor orde, veiligheid en efficiënte organisatie van de mijnen. Kort daarna verhuisde ook de centrale koninklijke munt naar Kutná Hora: de beroemde Vlašský dvůr, waar eeuwenlang de Tsjechische munt – de pražský groš – werd geslagen.
Oorlogen, branden en opnieuw opstaan
Maar waar rijkdom is, is ook conflict. Tijdens de Hussietenoorlogen koos Kutná Hora aanvankelijk de kant van keizer Sigismund. De Hussieten namen de stad echter in, plunderden haar en staken kerken, huizen en mijnschachten in brand. Een groot deel van de mijnbouw kwam stil te liggen — en het duurde bijna een halve eeuw voordat de productie zich herstelde.
In de 15e en 16e eeuw beleefde de stad opnieuw een bloeiperiode, maar de zilveraders raakten langzaam uitgeput. Mijnwerkers moesten dieper en dieper de grond in, soms wel tot 500 meter, waar water en instortingen de grootste vijanden waren. Rond 1700 kwam de definitieve klap: de koninklijke munt werd gesloten en de stad verloor haar economische macht.
Vandaag voelt Kutná Hora echter allesbehalve vervallen: het is een levend openluchtmuseum dat midden in de moderne wereld staat, zonder zijn ziel te verliezen.
De mysterieuze beenderenwereld van Sedlec
Een van de meest fascinerende — en tegelijkertijd meest bizarre — bezienswaardigheden van Europa ligt net buiten Kutná Hora: de Kostnice van Sedlec, ook wel de "Bone Church" genoemd.
De kapel is gebouwd rond 1400 op een begraafplaats die heilige status kreeg toen een abt er aarde uit Jeruzalem verspreidde. Tijdens de pestepidemieën en oorlogen werden hier tienduizenden mensen begraven. Toen de ruimte vol raakte, werden de botten opgegraven en in de kapel opgeslagen.
Wat deze plek uniek maakt, is de manier waarop de beenderen zijn gebruikt: schedels vormen slingers langs de muren, pilaren zijn versierd met ribben, en in het midden hangt een enorme kroonluchter gemaakt van elk bot in het menselijke lichaam. Het is een kunstwerk, een memento mori en een historisch document in één.
Hrádek: poort naar het zilververleden
Niet ver daarvandaan staat Hrádek, een elegant patriciërshuis dat doet denken aan een klein kasteel. Ooit was het een houten burcht, later een adellijk woonhuis van de rijke mijnondernemer Jan Smíšek. Vandaag is het de thuisbasis van het Tsjechisch Zilvermuseum.
Bezoekers kunnen hier ondergrondse gangen in, waar smalle schachten, oude werktuigen en nagebootste mijncorridors een idee geven van het zware leven van de middeleeuwse mijnwerker. Het is een van de meest authentieke ervaringen van Kutná Hora.
De indrukwekkende kathedraal van Sint-Barbara
Geen enkele foto doet het recht: de kathedraal van Sint-Barbara is een meesterwerk van laatgotische architectuur. De bouw begon in 1388 onder leiding van de beroemde Parléř-werkplaats, bekend van de Praagse Karelsbrug en Sint-Vituskathedraal.
Barbara, patrones van mijnwerkers, werd gekozen als beschermheilige van de stad — een symbolische trots tegenover het nabijgelegen Sedlec. De bouw duurde eeuwen, werd meerdere keren onderbroken en voltooid in verschillende stijlen, waaronder de barokke gotiek van architect Santini.
Het resultaat is betoverend: een licht en majestueus bouwwerk met luchtbogen, enorme glasramen, fresco's over het leven van mijnwerkers en een uniek dak dat lijkt op de zeilen van een schip.
Kutná Hora vandaag
Tegenwoordig is Kutná Hora een mix van sfeer, geschiedenis en rustige Midden-Europese charme. Smalle straatjes, historische pleinen, uitzichtpunten boven de rivier en talloze cafés maken het een ideale bestemming voor een dagtocht vanuit Praag.
Maar bovenal biedt Kutná Hora iets wat niet elke stad heeft: een diep bewustzijn van haar verleden, van de mensen die hier onder de grond hun levens waagden, en van de kunstenaars die het bovengronds vereeuwigden.
Het is een plek waar het verleden geen verhaal is — maar een aanwezigheid.